Stobbe: “Voor het eerst met de krans naar huis”

Op dinsdag 21 juni vond weer de Geertsma Assurantiën partij plaats op het veld van De Cannegieter. Het was voor het eerst dat ikzelf met een krans naar huis mocht. Na drie seizoenen van blessures en af en toe een troostprijsje was het dan in mijn vierde kaatsseizoen eindelijk zover. Met een knie die drie dagen later onder het mes zou gaan, mocht ik nog een keer meedoen aan een wedstrijd. Om er vervolgens ook weer een stukje voor onze website over te schrijven. Want dat hoort er ook bij. Zo’n stukje kan zakelijk en zou er dan zo uitzien.

‘Partuur Hofstee duldt weinig tegenstand
De jaarlijkse Geertsma Partij is een prooi geworden voor het bijna zes meter lange partuur van Pieter Hofstee, Johan Stobbe en Anne van der Werf. Het op papier sterkste partuur maakte de favorietenrol meer dan waar. In vier wedstrijden kregen het trio slechts vijf eersten tegen.
De finale was meteen de zwaarste partij voor trio Hofstee. Arjen Batteram, Bart Liemburg en Nynke Cnossen namen brutaal de leiding, maar vergaten in het begin uit te lopen. Na 2-2 liepen Hofstee cs uit naar 5-2. Even stribbelde partuur Batteram nog tegen, maar op 5-3 en 6-4 retourneerde Hofstee vanaf de bovenlijn de bal tot voorbij de kaats. Voor het eerst ging Stobbe met een krans naar huis.
De derde prijs ging naar Sebastiaan Kooy, Frank Veltman en Sieb Berkepas. In de verliezersronde zorgden de parturen Sjouke Stapersma, Gerben Jelke Gerbrandy en Tjipke van der Galiën en Marco Burghgraef, Suffridus Kramer en Johan Sikkema voor spanning. Op 5-5 en 6-2 viel de beslissing in het voordeel van trio Stapersma.’

Maar ik kan er natuurlijk ook een persoonlijk verhaal van maken. Een soort persoonlijke belevenis, een column. Omdat ik daar de tijd nu wel voor heb, omdat ik met de geopereerde knie toch maar wat op de bank lig, heb ik dat ook maar gedaan.

‘Krans
Mijn kaatsloopbaan begon vier jaar geleden met een toevallige ontmoeting met René Anema in de voetbalkantine van Balk. Voor de Leeuwarder Courant wilde ik me in de kaatssport storten. René moest me leren kaatsen en dan zou ik er een verhaal van maken voor de krant. Een jaar later, het eerste seizoen was na een stevige spierscheuring in de hamstring snel voorbij, stonden René, Pieter Hofstee en de afgetrainde ik op het NK in Franeker, waar we zowaar twee rondes overleefden.
Mijn krantenavontuur zat er op, maar het kaatsen vond ik veel te leuk om er mee te stoppen. Ik kocht bij Reinder Triemstra een eigen want, die ik vanwege nieuwe blessures maar weinig kon gebruiken. Tijdens een drukke week met veel partijen ging het mis met de linkerknie. Weer een seizoen te vroeg voorbij. Ook mijn derde seizoen sloot ik af zonder een krans aan de muur.
Toen ontstond in mijn brein een meesterplan. In de naast het kaatsveld gelegen tenniskantine hangt mijn naam aan de muur als clubkampioen. In onze kantine wilde ik ook als winnaar aan een biertje kunnen beginnen. Maar hoe doe je dat? Ik wist het ineens. Dat knieprobleem zou mijn ticket naar de krans worden.
Na twee weken was de blessure hersteld. Ik kon alles weer, maar ik bleef weg uit de perken. Dit seizoen liet ik me twee keer zien. Hinkend bewoog ik me over het veld, de linkerknie verstopt achter een dikke laag tape. ‘Nee, wedstrijden worden ‘m dit jaar niet!”, zei ik keer op keer. Totdat ik me een week voor mijn geplande operatie over liet halen om mee te doen met de Geertsma Partij. Ik voegde er wel aan toe dat ik in een partuur moest zitten waar ik zo kon uitstappen.
En zo kwam ik terecht bij de ijzersterke mannen Pieter Hofstee en Anne van der Werf. Zelf ramde ik de ballen lekker weg, af en toe voor de vorm trekkend met mijn been. En jawel, aan het einde van de schitterende kaatsmiddag kreeg ik dan eindelijk zo’n prachtige met fijne gerbera’s en chrysanten gevulde krans (hatsjoe) om mijn nek gehangen. Met een gelukzalig gevoel hing ik ‘m vlak voor middernacht aan de muur van ons huis.
Het masterplan was geslaagd. Alleen moest ik nu nog van die operatie af zien te komen. Je laat natuurlijk niet in een kerngezonde knie snijden. Bellen, mailen, appen, het haalde niets uit. Vrijdagochtend vond ik mezelf trillend terug in een ziekenhuisbed. En daar tik ik nu deze column. In een bed word ik door de gangen van het Antonius Ziekenhuis gereden. Ik stribbel tegen, probeer het bed uit te komen, maar de zusters willen van geen wijken weten. Ze spuiten een substantie in mijn infuus. Morfine, hoor ik nog net… Fijn spul zeg….’

Deze column is natuurlijk fictie. De knie is wel degelijk een probleem. Inmiddels ben ik geopereerd, maar het probleem kon met een kijkoperatie niet worden verholpen. De revalidatie is inmiddels in volle gang en daarna maar kijken hoe we de pijn wel weg kunnen krijgen. Want zo’n krans smaakt naar meer, veel meer. En het kaatsspelletje is echt prachtig. Ik hoop jullie snel weer te zien op het kaatsveld.

JOHAN STOBBE